Gaza: "Wat we dag en nacht meemaken is bloedstollend!”
De vijandelijkheden tussen het Israëlische leger en de Palestijnse gewapende facties, waaronder Hamas, zijn op 10 mei hervat in Gaza, na weken van spanningen in Oost-Jeruzalem, een gebied dat bezet en illegaal geannexeerd is door Israël. Tussen 10 mei en 18 mei vielen bij aanvallen op Gaza 213 doden, waaronder minstens 61 kinderen, en meer dan 1.400 gewonden. Langs Israëlische zijde kwamen 12 mensen om het leven, waaronder twee kinderen.
Aymen Al Djaroucha is Palestijn. Hij woont al 20 jaar in Gaza en is momenteel projectcoördinator voor Artsen Zonder Grenzen. Aymen getuigt over het extreme geweld in de enclave.
“Ik heb de Israëlische offensieven van 2008 en 2014 meegemaakt, maar de militaire operatie die we vandaag ondergaan, is veel harder en nog beangstigender dan wat we voorheen zagen.
De bombardementen zijn constant, dag en nacht, ze houden nooit op. Alles is een doelwit: wegen, huizen, gebouwen, alles. Gaza is slechts 40 kilometer lang en dus horen we de explosies voortdurend, waar die bommen ook vallen.
De intensiteit van aanvallen en blind geweld zijn onvoorstelbaar. Er wordt uit alle richtingen gevuurd: vanuit de lucht met vliegtuigen, met tanks vanop de grond, van op boten uit de Middellandse Zee. Onophoudelijk.
Het flatgebouw waar ik met mijn vrouw, moeder en kinderen in Gaza City woonde, werd 4 dagen geleden beschadigd door een luchtaanval. Onze conciërge kreeg een telefoontje waarin gemeld werd dat alle bewoners het gebouw moesten evacueren omdat het gebombardeerd zou worden. Meestal weten we dat amper een paar minuten tot een uur op voorhand. We zijn met z’n allen de trap, acht verdiepingen hoog, in minder dan een minuut afgerend. Ik probeerde mijn familie zo ver en veilig mogelijk te krijgen.
Ik hoor m’n vrouw nog zeggen dat ze niet wilde dat de plek waar ze opgroeide, waar ze al haar herinneringen heeft, vernietigd zou worden. En toen hoorde ik de explosie, zag ik het stof en de brokstukken van het gebouw rondvliegen. Alles vloog in brand. Ik weet niet of we er ooit nog kunnen terugkeren om er te gaan wonen. Sindsdien woont mijn gezin bij mijn schoonmoeder en slaap ikzelf op kantoor. Ik werk het grootste deel van de tijd, maar het voelt alsof ik in een nachtmerrie leef.
Veel gezinnen die in de oostelijke Gazastrook woonden, zijn naar het westen gevlucht uit angst voor een Israëlisch grondoffensief. Ze zochten hun toevlucht in het al-Shifa ziekenhuis, het grootste in Gaza, en in scholen van UNRWA [het VN-bureau voor Palestijnse vluchtelingen in het Nabije Oosten].
Ik werd erg getekend door een aanval die plaatsvond in de nacht van 15 op 16 mei, op slechts een paar meter van het AZG-kantoor en waarbij tientallen mensen omkwamen. Er was zoveel geschreeuw van mannen en vrouwen, in het holst van de nacht. Zeer eng. Onze kliniek werd diezelfde nacht ook beschadigd door een bombardement van het Israëlische leger.
De gewonden hebben gebroken botten, verwondingen door granaatscherven en door zwaar geschut. Er zijn veel noden op het vlak van chirurgie, met name orthopedische chirurgie, en intensieve zorg. De patiënten zijn vrouwen, mannen, kinderen. Echt niemand wordt gespaard.
Palestijnse families dreigden uit hun huizen te worden gezet in de wijk Sheikh Jarrah in Oost-Jeruzalem. Dat was de lont in het kruitvat. Er volgden zware schermutselingen op het moskee-plein, in het midden van de Ramadan. Ik heb de tweede intifada meegemaakt in de vroege jaren 2000. Maar je kan die situatie niet vergelijken. Vandaag zien we zo’n hoge mate van geweld en zulk een massaal gebruik van wapens tijdens de schermutselingen. Honderden raketten worden op Israël afgevuurd, Gaza wordt platgebombardeerd.
Dit is ons lot, de inwoners van Gaza. In slechts een paar jaar hebben we verschillende oorlogen meegemaakt. We weten niet wanneer dit allemaal zal eindigen, wanneer we eindelijk een normaal leven kunnen leiden.