Vier patiënten tegelijkertijd op de operatietafel: onze spoeddokter over zijn eerste dagen van gevechten in Kunduz
De gevechten in de stad Kunduz waren bij de hevigste in het land. Op de eerste dag al moesten onze teams snel schakelen om alle gewonden te kunnen opvangen: we besloten om onze kantoorruimte in de stad tijdelijk om te bouwen tot een trauma-unit. Een van onze dokters in Kunduz vertelt over de chaos tijdens de gevechten en de loodzware dagen erna. - Getuigenis van 9 september 2021
Die eerste avond werd er continu gebombardeerd en geschoten. We moesten vluchten naar de bunker, waar we de hele nacht bleven. We deden geen oog dicht. Mensen die gewond raakten konden onze trauma-unit gewoon niet bereiken, omdat het te onveilig was op straat.
De volgende ochtend kwamen meerdere slachtoffers binnen. Wijzelf zaten nog vast in de bunker, rond ons werd nog gevochten. Onze collega's vroegen dringend om onze hulp: een patiënt met een schotwond in zijn borst moest heel snel geopereerd worden.
Op een bepaald moment vielen de gevechten even stil. Drie van ons renden meteen naar de andere kant van de straat, direct naar de operatiekamer. De polsslag van de patiënt was net weggevallen, dus we begonnen met borstcompressie terwijl de anesthesist op zoek was naar een luchtweg. Ik sneed twee gaten in de borst om ervoor te zorgen dat het bloed kon wegvloeien uit de longen; ondertussen probeerde een andere collega de bloeding onder het borstbeen te stoppen. We konden vrij snel zien dat de kogel waarschijnlijk een deel van het hart had geraakt… het werd ons stilaan duidelijk dat we hem op geen enkele manier konden redden.
geen moment rust
Zo begon onze eerste helse dag. Vanaf dat eerste moment werd ons team compleet overrompeld. De slachtoffers bleven binnenstroomden en moesten geopereerd worden. We zagen schotwonden, wonden door bominslagen… veel mensen waren in het kruisvuur beland.
Die dag leek maar niet te eindigen. Veel van onze medewerkers konden nog steeds de trauma-unit niet bereiken. De nachtploeg werkte de hele dag door. Sommigen deden uit noodzaak kleine dutjes terwijl de anderen werkten. Zo losten we elkaar af.
Om ongeveer 6.30 uur de volgende ochtend belde een spoedarts me op : "Ik heb je hulp nu nodig". Het geweld nam net wat af en ik rende met de chirurg de weg over. We kwamen in een propvolle trauma-unit aan.
Vier patiënten hadden onmiddellijk een spoedoperatie nodig - tegelijkertijd. We begonnen met levensreddende operaties bij twee patiënten, en deden ondertussen al het mogelijke om de andere twee in leven te houden. De twee die wachtten overleefden het en we konden ook hen opereren. Uiteindelijk stierf één patiënt, maar drie overleefden, wat nog steeds behoorlijk indrukwekkend is - ze hadden allemaal zeer ernstige schotwonden.
We wachtten tot er ruimte vrijkwam in de operatiekamer, en probeerden de andere twee in leven te houden op de eerste hulp. Maar natuurlijk moesten we nog steeds andere patiënten helpen die binnenkwamen en zorg nodig hadden. We probeerden hen te helpen tussen het werken aan de spoedgevallen door. Zwaar werk. Heel zwaar zwerk.
een gat in de arm
Een van de dagen erna hield ik toezicht op de spoedafdeling, samen met de verpleegkundige van de Intensive Care. Een van onze patiënten die dag was een jonge jongen. Zijn vader had hem naar de spoed gebracht. De jongen huilde niet, hij keek gewoon heel stil en rustig voor zich uit. Op het eerste zicht leek hij in orde, absoluut geen directe urgentie voor mij op dat moment.
Zijn vader had hem al een verband aangedaan. De vingers die uit het verband staken, zagen er goed uit, de bloedcirculatie leek ok, zijn hand voelde warm aan, een goed teken. Ik controleelde vervolgens zijn zenuwbeschadiging en toen kwam het: de jongen leek niks te voelen. Dat wees erop dat alle drie de verschillende zenuwen waren doorgesneden.
Voorzichtig maakte ik het verband van zijn arm los. Ik herinner me het moment dat het verband loskwam nog heel goed: een gapend gat in de onderarm van dat kind. Een verdwaalde kogel, vertelde de vader me later.
Ik zie de gezichten van het personeel nog voor me. Niemand had dat verwacht. En ik ook niet. Medisch waren we het er allemaal over eens dat amputatie waarschijnlijk de beste optie was. De vader was het hier niet mee eens. Hij wilde het een kans geven. We hebben ons best gedaan om de wond schoon te maken en het weefsel in leven te houden. Een externe fixator, een soort metalen beugel, hield de botten op hun plaats tijdens het herstellen, om te proberen het zo lang mogelijk te laten genezen. Tot op de dag van vandaag is de hand van de jongen er nog steeds. Hij zal nooit meer een goede hand hebben, dat is zeker. Maar de hand is er nog steeds en dat hadden we al niet verwacht.
veel patiënten komen nu pas binnen
Nu de gevechten afgenomen zijn, zien we meer patiënten binnenkomen. Velen van hen hadden al een soort spoedbehandeling gekregen. Als ze gewond raakten, gingen ze naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis waar ze konden worden verzorgd en de medische mensen daar deden wat ze konden.
Zij komen nu allemaal op onze spoed terecht. Heel vaak stellen we vast dat er is niet veel meer is dat we kunnen doen om de patiënt nog te redden. Maar we proberen. Blijven proberen te stabiliseren, blijven proberen nog te redden wat we kunnen redden met een operatie.