Afschuwelijke stroom aan gewonden in Oost-Ghouta
Artsen Zonder Grenzen deelt medische data van ziekenhuizen in het belegerde Oost-Ghouta in Syrië. De data beslaan de eerste twee weken van het militaire offensief en tonen aan hoe er een constante en massale toestroom van gewonden is. Op een moment dat er nauwelijks nodig medisch materiaal voorradig is, worden ziekenhuizen geraakt bij bombardementen. Het medisch personeel is totaal uitgeput.
In de twee weken, van 18 februari tot 3 maart, werden 4829 gewonden geteld en 1005 doden, gemiddeld 344 gewonden en 71 doden per dag. Deze gegevens komen van tien medische faciliteiten die Artsen Zonder Grenzen ondersteunt in Oost-Ghouta. Twee van deze faciliteiten hebben nog geen gegevens doorgegeven voor 3 maart, dus het gaat om een onderschatting. Bovendien zijn er ook heel wat ziekenhuizen die geen steun van Artsen Zonder Grenzen krijgen, zodat het totale aantal slachtoffers ongetwijfeld nog hoger ligt.
“Deze cijfers spreken boekdelen. Maar sprekender nog zijn de conversaties die we hebben met het medisch personeel ter plaatse,” zegt Meinie Nicolai, algemeen directeur van Artsen Zonder Grenzen. “Elke dag klinken zij wanhopiger. De limieten van wat ze kunnen doen, zijn bereikt. Ze zijn uitgeput en staan op instorten. Ze hebben nauwelijks tijd om te slapen, en moeten voortdurend bombardementen vrezen. Ze doen hun best om iets dat lijkt op medische hulp te blijven bieden, maar het is hopeloos. De situatie, en de strijdende partijen die het oorlogsrecht voortdurend met de voeten treden, dwingen hen om in feite het onmogelijke te doen.”
De medische voorraden van Artsen Zonder Grenzen in Oost-Ghouta worden verdeeld tijdens de zo goed als onophoudelijke bombardementen en beschietingen. Maar ook deze voorraden slinken snel, en sommige zaken, in het bijzonder materiaal voor chirurgie, zijn al uitgeput. Uit het officiële hulpkonvooi, dat maandag het noorden van de enclave in mocht, werd door de Syrische overheid medisch materiaal verwijderd, zeggen de VN, die mede-verantwoordelijke waren voor het konvooi. De nood aan grootschalige medische herbevoorrading wordt elk uur groter.
Vijftien van de twintig medische faciliteiten die Artsen Zonder Grenzen ondersteunt zijn geraakt door lucht- of artilleriebombardementen. Dat bemoeilijkt de medische hulpverlening nog verder. Vier medische personeelsleden van deze faciliteiten zijn gedood, twintig anderen raakten gewond.
De medische noden gaan verder dan de gewonden die vallen bij het geweld. In de meeste wijken van Oost-Ghouta leven de bewoners in kelders en geïmproviseerde ondergrondse onderkomens, in onhygiënische omstandigheden, met beperkte toegang tot drinkwater en sanitair. Voor het offensief dat op 18 februari startte, had Artsen Zonder Grenzen haar hulp aan een veldhospitaal in de wijk Harasta al opgedreven. De bombardementen waren hier al intensief sinds november 2017 en zo’n 70 procent van de bevolking leefde al ondergronds. De medische cijfers tonen duidelijk aan hoe dat leidde tot meer luchtwegeninfecties, diarree, en huidinfecties, en dit voornamelijk bij kinderen.
Artsen Zonder Grenzen herhaalt haar eis dat alle strijdende partijen, zoals het internationale oorlogsrecht dat ook oplegt:
• de luchtbombardementen en artilleriebeschietingen onderbreken, zodat de medische hulp zich kan herorganiseren;
• de evacuatie van patiënten in kritieke toestand toestaan;
• onafhankelijke humanitaire organisaties toestaan om ter plaatse concrete hulp te bieden;
• de herbevoorrading met geneesmiddelen en ander medisch materiaal toestaan;
• voor, tijdens, en na elke pauze in het conflict garanderen dat ze burgerzones, waaronder medische faciliteiten, ontzien.