De hulpverlening in Haïti: dodelijk inefficiënt
Haïti is wel de laatste plaats waar je zou verwachten dat het humanitaire hulpsysteem faalt. Het is een klein land, makkelijk toegankelijk, en herbergt sinds de aardbeving van 12 januari 2010 wellicht de grootste en best gefinancierde groep ngo’s ter wereld – op dit niet minder dan 12.000. Hoe kan het dan dat er 2.500 mensen stierven aan cholera, een makkelijk te voorkomen en genezen ziekte?
Toen ik recent de Haïtiaanse hoofdstad Port-au-Prince bezocht, zag ik hoe teams van Artsen Zonder Grenzen in Haïti overspoeld werden door het werk. Ze hadden al meer dan 75.000 mensen met cholera behandeld en samen met een afvaardiging van Cubaanse dokters verzorgden ze elke dag honderden patiënten.
Maar slechts weinig andere organisaties leken maatregelen te nemen om cholera te bestrijden, zoals zuiver water verdelen of systemen opzetten om het afval veilig te verwijderen. Elf maanden na de aardbeving blijkt er maar weinig te zijn gedaan om water- en rioleringssystemen te herstellen. Zo stelden onze teams tien dagen nadat cholera opdook in Port-au-Prince vast dat er in de wijk Cité Soleil nog steeds geen toegang tot zuiver water was, hoewel verschillende hulporganisaties geld hadden aanvaard om daarvoor te zorgen. Dus begonnen we zelf maar water te zuiveren. De Haïtianen werden bedolven onder sms’jes die hen verzochten hun handen te wassen voor het eten, maar moesten wel hun kinderen wassen in afvalwater.
Nochtans hebben honderden cholera-uitbraken overal te wereld in het verleden al getoond hoe je een epidemie succesvol kan indijken. Maar in Haïti waren er enorme gaten in de controlemechanismen. Intussen heeft de ziekte zich over het hele land verspreid. Meer dan 120.000 mensen werden ziek, minstens 2.500 van hen stierven.
De hulpverlening in Haïti zit allemaal op een kluitje bij mekaar in Port-au-Prince. Er werd amper ondersteuning geboden aan medisch personeel in landelijke gebieden, dat geen ervaring had met cholera. De ziekte floreerde dan ook op het platteland. Teams van Artsen Zonder Grenzen vonden er gezondheidscentra die kampten met een tekort aan levensreddende medicatie, en klinieken die simpelweg gesloten waren.
Toch hebben veel ngo’s geld gevraagd voor de cholera-epidemie, hoewel op hun rekeningen nog geld stond dat werd ingezameld na de aardbeving. Het Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Hulpverlening van de VN (OCHA) heeft herhaaldelijk laten weten het de 131 miljoen euro die nodig zouden zijn om cholera te bestrijden in Haïti niet verzameld krijgt. Maar Haïti is het land dat in 2010 het meeste geld kreeg van de VN. Beweren dat dat geld gereserveerd is voor langetermijnprojecten klinkt erg wereldvreemd op een moment dat nog steeds bijna één miljoen Haïtianen dakloos is tijdens een gigantische gezondheidscrisis.
Het innefficiënte antwoord op de cholera-uitbraak in Haïti is een striemende aanklacht tegen het systeem van internationale hulpverlening dat de voorbije vijftien jaar zo zorgvuldig werd uitgebouwd. In de jaren ’90 stelden de VN voor om een officiële instantie op te richten die humanitaire hulp moest coördineren (het latere OCHA). Daarmee creëerden ze de illusie van een gecentraliseerd en efficiënt hulpverleningssysteem. Na de tsunami in Zuid-Oost-Azië van 2005 werd ook een snel noodhulpfondsmechanisme (CERF) en een clustersysteem in het leven geroepen om hulpverlening te stroomlijnen.
Vandaag de dag bestaat er een hele verzameling zogenaamde clusters voor domeinen zoals gezondheid, onderdak, en water en sanitatie. Die moeten alle hulporganisaties, groot of klein, en met hun verschillende capaciteiten, samenbrengen. Zo bestaat de ‘gezondheidscluster’ van de VN in Haïti uit niet minder dan 420 organisaties.
Maar in plaats van technische ondersteuning te bieden aan de ngo’s, lijken deze clusters tot niet meer in staat dan standaardinformatie verspreiden en veel concrete resultaten boeken ze niet tijdens dringende noodsituaties. Dat de Haïtiaanse president René Préval zelf een vergadering van de cluster van gezondheidsorganisaties voorzat, in een wanhoopspoging om de hulpverlening voor de cholera-epidemie eindelijk op gang te brengen, is een anekdote die het niet-functioneren van het huidige systeem perfect illustreert.
De coördinatie van hulporganisaties klinkt politiek misschien goed, maar in Haïti legitimeert het systeem ngo’s die verantwoordelijkheid claimen voor een bepaald stuk hulpverlening hoewel ze daarvoor niet over de nodige capaciteit of kennis blijken te beschikken. Het resultaat is dat niet tegemoet wordt gekomen aan de noden van de Haïtiaanse bevolking.
Coördinatie is belangrijk, maar mag geen doel op zich zijn. Coördinatie moet gebaseerd zijn op de realiteit en gericht op actie, zodat er daadwerkelijk hulp verleend kan worden. De cholera-uitbraak in Haïti zal in de nabije toekomst levens blijven eisen. Het is duidelijk dat de internationale hulp tekort is geschoten bij het voorkomen van onnodige sterfgevallen, in een land dat toch al tragisch door de ene ramp na de andere werd getroffen.