Focus op de mensen, niet op de boten
In een recordtempo is de Europese Unie trots overeengekomen om met een zeemachtmissie smokkelaars aan te pakken die mensen per boot van Libië naar Europa brengen, over de Middellandse Zee. ‘We hebben jullie steun nodig om levens te redden’, hield Federica Mogherini, het hoofd van het buitenlands beleid van de EU, een pleidooi voor de Veiligheidsraad.
Want de EU was snel om eensgezind de oorlog te verklaren aan de smokkelaars, maar legt geen politieke wil aan de dag om even snel alternatieven voor deze gevaarlijke zeeroute voor te stellen.
Het voorstel om boten bedoeld voor vluchtelingen te laten zinken om levens te redden, is te zot voor woorden. Ik heb net één maand doorgebracht op de zoek- en reddingsboot die Artsen Zonder Grenzen heeft ingezet op de Middellandse Zee om mensen te helpen die de EU wenst te negeren. Want de EU was snel om eensgezind de oorlog te verklaren aan de smokkelaars, maar legt geen politieke wil aan de dag om even snel alternatieven voor deze gevaarlijke zeeroute voor te stellen.
De ‘bootvluchtelingen’ worden door de Europese beleidsmakers opgedeeld in twee categorieën. De ene komt meer in aanmerking dan de andere om internationale bescherming te genieten. Aan de ene kant heb je de mensen die een oorlog ontvluchten, zoals in Syrië of Somalië. Hun huizen werden vernietigd of hun gemeenschap aangevallen. Zij komen in aanmerking voor een soort legale status als ze in Europa geraken en worden dan ‘vluchteling’ genoemd. Mensen die geen oorlog ontvluchten, maar een economisch kerkhof, zoals in Bangladesh of Gambia, en die hier geld willen verdienen om naar huis te sturen, maken minder kans op bijstand en krijgen het label ‘illegale migrant’.
Gespleten logica
Maar wat ook de reden, de beslissing was nooit gemakkelijk en de tocht niet simpel. Beide groepen maken gebruik van dezelfde smokkelnetwerken als laatste redmiddel. De beslissing om de reis naar Libië – een land in oorlog! – te maken en nadien je leven op het spel te zetten op een overvolle boot – zoals de 20 meter lange vissersboot die we onlangs redden met 487 mensen aan boord – wordt niet licht genomen.
In Europa bestaat duidelijk geen politieke wil om bescherming en bijstand te bieden aan mensen in nood voor de kusten van Europa. De Europese staten hebben er voor gekozen om te focussen op de boten en niet op de mensen die erin zitten.
In mei 2015 lanceerde Artsen Zonder Grenzen zelf een zoek- en reddingsoperatie in de Middellandse Zee omdat bij de Europese staten de wil ontbrak. Artsen Zonder Grenzen riep deze staten op hun verantwoordelijkheid te nemen om hun zoek- en reddingscapaciteit uit te breiden en veilige alternatieven te bieden om Europa te bereiken. Gebaseerd op onze ervaring van de voorbije weken – we hebben duizenden mensen in nood op zee gered – kunnen we de gespleten logica om militaire operaties te lanceren tegen smokkelaars en het tegelijk na te laten om legale alternatieven te voorzien alleen maar veroordelen. Het komt erop neer dat duizenden mensen in een levensbedreigende situatie worden achtergelaten in Libië. Libië is niet alleen een land in oorlog, maar het is er ook voor organisaties zoals Artsen Zonder Grenzen zeer moeilijk geworden om er humanitaire hulp te bieden.
Smokkelaars als symptoom
We horen verschrikkelijke verhalen van onze patiënten over wat ze allemaal ondergaan tijdens hun tocht naar Europa. De mensen aan wie ik medische zorgen verleende nadat ze gered waren, waren de woestijn doorgestoken. Hun tocht had meer dan twee maanden geduurd, in overvolle vrachtwagens, en ze waren slecht behandeld. Een vrouw die acht maanden zwanger was, werd op een vissersbootje geduwd en was op haar buik gevallen. Gelukkig leefde de baby nog. Een andere vrouw die met haar vier kinderen vluchtte, verloor twee vingers tijdens de tocht.
De meeste van de geredde mannen hadden huidirritaties door de slechte hygiëne in de plaatsen waar ze werden vastgehouden in Libië. Vaak in gevangenissen met amper voedsel en water, mishandeld, geslagen en verkracht.
De meeste van de geredde mannen hadden huidirritaties door de slechte hygiëne in de plaatsen waar ze werden vastgehouden in Libië. Vaak in gevangenissen met amper voedsel en water, mishandeld, geslagen en verkracht. In de plaats van veiligheid te vinden, worden deze mensen door de Europese politiek gedwongen hun nachtmerrie steeds opnieuw te beleven.
De wrede ironie is dat Europa de oorlog verklaard heeft aan smokkelnetwerken die het gevolg zijn van de beslissing van de Europese staten om hun grenzen te sluiten. De smokkelaars zijn het symptoom, het gebrek aan veilige en legale kanalen het probleem. Mensenlevens worden op het spel gezet om de muren te versterken rond staten die claimen een cultuur van mensenrechten uit te dragen. De politiek van Europa zou er in de eerste plaats op gericht moeten zijn te begrijpen waarom deze verguisde smokkelnetwerken bestaan en wat kan worden gedaan om veilige alternatieven te voorzien.