Medische zorg onder vuur
Gewapende mannen bedreigen ziekenhuispatiënten. Zorginstellingen worden ingezet om vijanden op te sporen en gevangen te nemen. Gezondheidsposten en ziekenhuizen liggen er verlaten of verwoest bij. Spoeddiensten worden overstelpt met werk, terwijl het medisch personeel vreest voor vergeldingsacties omdat ze een patiënt hebben verzorgd. Ziekenwagens krijgen geen toegang tot gewonden of worden urenlang opgehouden aan controleposten. Overal duiken vijanden op als er bepaalde groepen mensen medische hulp nodig hebben.
Het Internationaal Comité van het Rode Kruis (ICRC) en Artsen Zonder Grenzen (AZG) veroordelen elke praktijk die medische activiteiten belemmert of zieken en gewonden het recht op gezondheidszorg ontzegt. Een patiënt kan geen vijand zijn. Zieken en gewonden zijn geen strijders. De medische ethiek verplicht zorgverleners ertoe hulp te bieden aan alle patiënten, en dat volledig neutraal. Het medisch personeel moet onpartijdig handelen en mag enkel voorrang geven aan bepaalde patiënten als daar een medische reden voor is. Daarom is het van belang dat de omgeving waarin ze werken (ziekenwagens, mobiele klinieken, gezondheidsposten en ziekenhuizen) veilig en neutraal is.
Van Syrië, over de Democratische Republiek Congo, Bahrein en Mali tot in Soedan blijft onpartijdigheid echter een heikel punt. En het zijn de burgers die daar het zwaarst onder lijden. Vele duizenden mensen krijgen immers geen toegang tot medische zorgen.
Sinds december vorig jaar vielen er 29 slachtoffers tijdens poliovaccinatiecampagnes in Nigeria en Pakistan, twee van de drie landen die nog steeds door het poliovirus geteisterd worden. De dood van de slachtoffers en het leed van hun familieleden zijn zoals altijd slechts de meest directe gevolgen van geweldplegingen. Daarnaast krijgen duizenden kinderen geen vaccin en lopen ze het risico met polio besmet en verlamd te raken. Bovendien worden gezondheidsorganisaties verplicht hun activiteiten te herzien en extra veiligheidsmaatregelen te treffen om de zorgverlening te kunnen garanderen.
De schaal van het probleem is alarmerend. Vaak worden incidenten die gewonden of zieken de toegang tot gezondheidszorg op de een of andere manier ontzeggen, niet gemeld. Uit het zicht van hulpverleners, overheden en internationale organisaties lijden onbekende maar zeker niet minder grote groepen zieken en gewonden door een gebrek aan gezondheidszorg.
AZG en het ICRC proberen de omvang en de gevolgen van de bedreiging voor gezondheidszorg bloot te leggen, met als doel een verandering op het terrein teweeg te brengen zodat iedereen overal onbevreesd toegang krijgt tot medische hulp.
Daarbij zijn de prestaties en het gedrag van de zorgverleners van cruciaal belang, of het nu gaat om management-, administratief of logistiek personeel, of om artsen bij het stellen van een diagnose, het toedienen van preventieve zorgen of een behandeling. Een voorwaarde om in conflictgebieden en onstabiele situaties te kunnen werken, is dat hun hulp door alle gemeenschappen en politieke en militaire groeperingen wordt aanvaard. Dat vereist onpartijdigheid en een onmiskenbaar respect voor medische ethiek.
Er zijn wel degelijk gevallen, zoals in Afghanistan, waar onze organisaties actief zijn en waar het aanbod van gezondheidszorg en de veiligheid van zorginstellingen wordt gevrijwaard, ondanks het genadeloze geweld. Om ervoor te zorgen dat deze gevallen niet slechts een uitzondering op de regel blijven, en de verantwoordelijkheid inzake veiligheid van alle zorgverleners in de hand te werken, is er een wereldwijde samenwerking nodig.
Symbolen die duidelijk wijzen op medische diensten, zoals het rode kruis, de rode halvemaan of het logo van AZG, moeten respect afdwingen en de veiligheid van medische activiteiten vrijwaren. Als die worden misbruikt of genegeerd, kunnen zelfs hopen zandzakken nooit genoeg bescherming bieden aan patiënten en zorgverleners.
Een manier vinden om dat te voorkomen, blijft een grote uitdaging. De grootste verantwoordelijkheid om te voorkomen dat medische hulp wordt belemmerd, misbruikt of het doelwit wordt van aanslagen, ligt bij de landen en partijen die bij het conflict betrokken zijn. Zorgverleners moeten worden gesteund bij de uitvoering van hun medische plichten. En het zijn de landen die via hun wetgeving moeten zorgen dat de nodige veiligheidsmaatregelen worden toegepast.
Hoewel de bescherming van zieken en gewonden de basis vormt van de Conventie van Genève, is geweld in al zijn vormen tegen gezondheidsinstellingen en hun personeel nog steeds een van de meest ernstige maar verwaarloosde humanitaire kwesties van vandaag. Medische hulp is er voor iedereen, strijder of niet-strijder, en iedereen moet er onvoorwaardelijk toegang toe hebben.