Toespraak in New York
Deze toespraak werd gehouden door Joanne Liu, internationaal voorzitter van Artsen Zonder Grenzen, op de vergadering van de VN-Veiligheidsraad, in New York op 28 september 2016.
Het geweld tegen medisch personeel, patiënten en ziekenhuizen blijft aanhouden. Nochtans had de VN-Veiligheidsraad op 3 mei beloofd om er een einde aan te maken. Sindsdien is het alleen maar erger geworden. Onze internationale voorzitter hield dan ook een vlammende toespraak voor de VN-Veiligheidsraad.
“Vorige week was de hele wereld getuige van een barbaarse aanval op een hulpkonvooi van de Verenigde Naties en de Syrische Rode Halve Maan, en op een ziekenhuis bij Aleppo. Secretaris-Generaal Ban Ki Moon zei: “Net als je denkt dat het niet erger meer kan, wordt de lat voor barbarij toch weer lager gelegd.”
Dat gebeurt inderdaad. Oorlogsvoering lijkt vandaag geen enkele beperking meer te kennen. Het is een eindeloze neerwaartse spiraal. De meedogenloze aanvallen door Russische en Syrische troepen op Aleppo de voorbije dagen – lijken liggen onbegraven in de stad; evacuaties zijn onmogelijk – is daar zeker een voorbeeld van.
Op drie mei nam deze Veiligheidsraad unaniem Resolutie 2286 aan. U, leden van de VN-Veiligheidsraad, beloofde toen om burgers en de medische diensten die zij zo hard nodig hebben, te beschermen. Maar sinds drie mei is de situatie alleen maar verslechterd.
U nam de resolutie aan vlak na de vernietiging van het Al Quds-ziekenhuis in Aleppo, door de Syrische regering en haar bondgenoten. Het was de recentste in een schokkende reeks van zulke aanvallen. Op drie mei beloofde u om medische hulpverlening te beschermen.
Vijf maanden is het duidelijk dat de resolutie helemaal niets veranderd heeft. Dit falen verraadt een gebrek aan politieke wil – van lidstaten die meevechten in coalities, en van de staten die hen steunen.
Er kan niet langer gewacht worden. Kom uw beloftes na. Sinds u de resolutie aannam, heeft Artsen Zonder Grenzen meerdere gruwelijke aanvallen meegemaakt – en wij niet alleen.
Begin augustus werd ons ziekenhuis in Abs, in Jemen, vernietigd door een luchtaanval door de coalitie onder leiding van Saudi-Arabië. Negentien mensen, patiënten en medisch personeel, werden daarbij gedood. De GPS-coördinaten van dit volledig operationele ziekenhuis waren gedeeld met alle oorlogvoerende partijen, ook met het Saudische leger. Het maakte niet uit.
Het was al de vierde van dergelijke aanvallen tegen Artsen Zonder Grenzen in Jemen in minder dan een jaar. 32 mensen werden gedood en 51 anderen raakten gewond. Onze teams moesten zich terugtrekken uit het noorden van Jemen, en een bevolking met minder medische hulp dan ooit achterlaten – die dan nog verder beperkt werd door de intensieve Saudische bombardementen.
De Saudische coalitie en haar tegenstanders zijn zo nalatig, hun regels voor oorlogsgeweld zo soepel, dat dit werkelijk een unieke oorlog is.
Veel van die aanvallen worden afgedaan als “fouten”, begaan in de chaos van de oorlog. Wij wijzen de term ‘fout’ af.
In Syrië stoppen de aanvallen nooit. Dokters in Aleppo halen hun zwakste patiënten van de beademingsmachines, zodat anderen een kans krijgen. Maar beademingsmachines zijn bedoeld voor de zwaksten. Dit is wanhopige, uiterst wanhopige geneeskunde.
Onze Syrische collega’s worden belegerd en zullen er zijn zolang het duurt. Ze zullen er sterven, vertellen ze ons, met hun patiënten. Wanneer het hun beurt is.
Dit gebrek aan controle over oorlogsgeweld is een schande. Dit schiet-maar-raak is een keuze. Er zit een strategie achter deze waanzin.
In Jemen en Syrië zijn vier van de vijf permanente leden van deze Veiligheidsraad betrokken bij deze aanvallen. Nu het antiterrorisme oorlogen vormgeeft, is het toegelaten om te moorden.
Wij vragen – opnieuw – om die toelating in te trekken.
Trek de toelating in, of het nu uw vijanden zijn of niet, die verzorgd worden in de ziekenhuizen die u aanvalt. Want het negeren van de neutraliteit van medische hulp dreigt een nieuwe manier van oorlogsvoeren te worden. Maar militaire acties en humanitaire behoeften moeten in balans zijn.
Ziekenhuizen en medische personeel aanvallen is een grens overschrijden, waarover niet te onderhandelen valt. En dat moet duidelijk, in heldere en eenvoudige woorden, in alle militaire handboeken staan, in alle handboeken, in alle procedures.
Veel te vaak is niet-gecontroleerde informatie of een vage bewering dat een ziekenhuis een militaire commandopost is, voldoende reden om het aan te vallen.
Om dat te stoppen, moet er verantwoording afgelegd worden. Er moeten geloofwaardige onderzoeken komen. En niet alleen door de daders.
Ik houd deze toespraak bijna precies een jaar nadat het Amerikaanse leger ons ziekenhuis in Kunduz, Afghanistan, verwoestte. We wachten nog steeds op een onafhankelijk onderzoek naar hoe 42 patiënten, familieleden en medisch personeel gedood werden, gewoon terwijl ze medische zorg kregen of gaven.
We roepen u op om onmiddellijk de aanbeveling van de Secretaris-Generaal te steunen en in de praktijk te brengen – in het bijzonder de vraag om onafhankelijke en effectieve onderzoeken.
We vragen ook met aandrang dat de Secretaris-Generaal een speciaal vertegenwoordiger aanduidt, die belast wordt met het documenteren en melden van aanvallen op medische faciliteiten, medisch personeel, en patiënten.
Deze straffeloosheid moet stoppen. Alleen politieke druk en het afleggen van verantwoording kunnen daarvoor zorgen.
Kortom: u moet uw resolutie in de praktijk brengen.
Stop met ziekenhuizen te bombarderen.
Stop met medisch personeel te bombarderen.
Stop met patiënten te bombarderen.”
Deze toespraak werd gehouden door Joanne Liu, internationaal voorzitter van Artsen Zonder Grenzen, op de vergadering van de VN-Veiligheidsraad, in New York op 28 september 2016.