Opinie: "Landen, opgelet! Opklimmen op de inkomstenladder kan uw gezondheid ernstige schade berokkenen!"
Meinie Nicolai, voorzitter Artsen Zonder Grenzen
Als je de man in de straat vraagt welke landen wereldwijd de grootste gezondheidsbehoeften hebben, zal hij spontaan aan de allerarmste landen denken. Economen en politici die de ontwikkelingsfinanciering voor gezondheid toekennen, doen dat ook. Niets is echter minder waar.
Het zal u misschien verrassen, maar meer dan de helft van de medische programma’s van Artsen Zonder Grenzen loopt in de zogenaamde ‘middeninkomenslanden’. De gezondheidsbehoeften in die landen zijn onvervalst en uitzichtloos. Het nationaal inkomen van een land is dan ook geen goede basis voor de toekenning van gezondheidsfinanciering, noch voor de bepaling van de prijs van levensbelangrijke geneesmiddelen en vaccins.
Deze week komen de grote spelers van de internationale ontwikkelingssamenwerking samen in Addis Abeba om te praten over de financiering van ontwikkelingshulp (FfD) en het vervolg van de Millenniumdoelstellingen. De 'Duurzame Ontwikkelingsdoelen', die de globale ontwikkelings- en financieringsprioriteiten voor de volgende vijftien jaar zullen voorschrijven, moeten gebaseerd zijn op de realiteit van de wereld waarin we leven en dus voorrang geven aan de gezondheidsbehoeften in plaats van het bruto nationaal inkomen (bni) per hoofd. Alleen dan kunnen ze het verschil maken.
Inkomen geen indicator voor gezondheid
De grootste ziektelasten voor moeder- en kindergezondheid, de drie belangrijkste dodelijke infectieziekten (hiv/aids, tuberculose en malaria) en niet-overdraagbare ziekten komen in de eerste plaats voor in ‘middeninkomenslanden’.
Meer dan 70% van ‘s werelds armen en zieken woont in die landen, waardoor ze aan de verkeerde kant van de statistische drempel terechtkomen.
Neem nu India. Daar mogen dan wel meer miljardairs zijn dan in het Verenigd Koninkrijk, maar het land telt ook het grootste aantal ondervoede kinderen ter wereld. En een systeem dat China en de Republiek Congo in dezelfde categorie indeelt, moet grondig herbekeken worden.
De grote geldschieters zouden ons doen geloven dat economische groei zich automatisch weerspiegelt in minder behoefte aan ontwikkelingshulp voor gezondheid. Maar de realiteit is anders. De groeiende ongelijkheid in gezondheidsomstandigheden wereldwijd toont aan dat een kleine stijging van het nationaal inkomen geen invloed heeft op het aantal armen en zieken, noch op de toegankelijkheid of kwaliteit van de gezondheidsdiensten die voor hen beschikbaar zijn. Het vergt tijd om nieuwe inkomens om te zetten in grotere gezondheidsuitgaven.
Domino-effecten van promotie tot ‘middeninkomenland’
De bijkomende domino-effecten van de classificatie als middeninkomensland worden regelmatig verdoezeld. De promotie tot dit ‘clubje’ gaat immers gepaard met striktere internationale financieringsbeperkingen, met als gevolg ook meer leningen en minder subsidies. Een ander gevolg is de strengere regelgeving inzake handel en individuele eigendom, met een beperkte toegang tot goedkopere geneesmiddelen, vaccins, medische toestellen en producten.
Met andere woorden, een willekeurige economische classificatie zou kunnen leiden tot hogere gezondheidszorgfacturen, zelfs in landen met betere gezondheidsuitgaven per hoofd. Wat dan weer zou leiden tot meer hiaten in de gezondheidszorg, die steeds meer door organisaties als Artsen Zonder Grenzen moeten worden opgevuld.
Radicaal nieuwe aanpak nodig
In plaats van het huidige toekenningsbeleid te herbekijken en de gezondheidsbehoeften in verschillende landen echt te evalueren, worden er nu – tot grote ergernis van velen – hordes consulenten bijeengebracht om te knoeien met subcategorieën, drempels te verleggen en de formules voor de toekenning van hulp aan te passen. Er worden nog meer labels in het leven geroepen, zoals MOL (minst ontwikkelde landen) en FCS (fragiele en door conflicten getroffen landen), die nog meer uitzonderingen toevoegen aan een fundamenteel foute aanpak, waardoor alles nog ingewikkelder wordt.
De onderliggende benadering moet radicaal worden omgegooid, met inbegrip van een real-time evaluatie van de gezondheidsbehoeften van een volk. Veel ernstige, dure volksgezondheidscrisissen (bv. de steeds hogere kostprijs van multiresistente tuberculose) komen momenteel voor in landen die de financiële kost van die ziekten nog niet aankunnen, hoewel ze wel als middeninkomensland genoteerd zijn.
Zonder internationale steun zullen die landen het nog moeilijker hebben om de internationale gezondheidsdoelen te halen en die ziekten te beteugelen. Kortom, een geneesmiddel werkt niet als het voorschrift op een verkeerde diagnose stoelt. En dat is net zo voor ontwikkelingshulp.