Slagvelden zonder artsen in oorlogen zonder regels
Vandaag herdenkt Artsen Zonder Grenzen een van de donkerste momenten uit haar geschiedenis. Op 3 oktober 2015 voerden de Verenigde Staten luchtaanvallen uit op het traumatologisch ziekenhuis van Artsen Zonder Grenzen in de Afghaanse stad Kunduz. 42 mensen werden gedood, het ziekenhuis in as gelegd. Terwijl we rouwen om onze collega’s en patiënten, komt steeds dezelfde vraag op: is het nog mogelijk om veilig medische hulp te bieden op het slagveld?
De vernietiging van het ziekenhuis in Kunduz en de verwoestende aanvallen op ziekenhuizen leidden in mei 2016 tot de aanname van Resolutie 2286 door de VN-Veiligheidsraad. De resolutie veroordeelde de aanvallen op ziekenhuizen streng, en eiste dat alle partijen in het gewapende conflict het internationaal recht naleefden.
Maar vijf maanden later, en op een dag dat twee ziekenhuizen gebombardeerd werden in Aleppo, staan we opnieuw op de VN-Veiligheidsraad, om de hypocrisie van de staten aan te klagen, in het bijzonder de staten die betrokken zijn bij de oorlogen in Syrië en Jemen. Met de ene hand tekenen staatshoofden resoluties om ziekenhuizen te beschermen, met de andere geven ze het bevel of de toelating om medisch personeel en patiënten te blijven doden.
De paraplu van de oorlog tegen terreur
Het is duidelijk dat met elke aanval op een ziekenhuis de kloof tussen de rethoriek van landen over hun respect voor internationaal recht en de manier waarop ze oorlog voeren, breder wordt. Geen enkele regering heeft ooit gezegd dat het doelbewust ziekenhuizen bombardeert, maar gebombardeerd worden ze.
Vaak gebeuren die aanvallen onder de paraplu van de ‘oorlog tegen terreur’ – een paraplu die steeds groter wordt en steeds vaker gebruikt wordt door alle militaire coalities in Syrië. Geweld tegen medische hulpverlening wordt daarbij afgedaan als een tragische ‘fout’, wordt gewoon ontkend, of wordt de inzet van een cynisch politiek spel, waarbij partijen beschuldigend naar mekaar wijzen als dader en tegelijk beweren dat hun eigen bommen de slimste zijn en hun eigen bombardementen de meest humanitaire.
Geen onafhankelijke onderzoeken
Geen enkele van de aanvallen op ziekenhuizen van het voorbij jaar is onderzocht door een onafhankelijke, internationale instelling. Dat komt omdat er geen enkele politieke wil is bij regeringen om externen te laten kijken naar hun troepen.
In het geval van Kunduz deed het Amerikaanse leger zelf een onderzoek. In april werd een zwaar gecensureerde versie van rapport rapport vrijgegeven. En dat is meer dan we hebben gezien van eender welke andere militaire macht die betrokken wij bij bombardementen om onze ziekenhuizen.
Het onderzoek door het Amerikaanse leger heeft ons een beter inzicht gegeven in wat er precies gebeurde in de nacht van het dodelijke bombardement op ons ziekenhuis in Kunduz. En sommige inzichten zijn bijzonder zorgwekkend.
Schiet maar raak!
Amerikaanse groendtroepen in Kunduz gingen er foutief vanuit dat “alle burgers gevlucht waren en er alleen Taliban in de stad overbleven”. Ze probeerden niet uit te vinden of dat effectief zo was, en namen geen voorzorgen om burgerslachtoffers te vermijden. De hele stad werd als vijandig beschouwd.
Met de claim van zelfverdediging openden ze preventief het vuur in een militaire operatie van het type ‘eerst schieten, dan vragen stellen’. In de uren voor de aanval keek er niemand naar de lijst met doelwitten die zeker niet aangevallen mochten worden. Volgens het rapport werd ons ziekenhuis foutief geïdentificeerd. Het leidde ertoe dat er 211 bommen werd afgevuurd op het ziekenhuis, zonder dat daar enige vijandige activiteit was vastgesteld.
Militaire verantwoordelijkheid
Artsen Zonder Grenzen blijft in gesprek met de belangrijkste vertegenwoordigers van de Amerikaanse en Afghaanse regering, om garanties te krijgen dat dit niet opnieuw zal gebeuren.
De verantwoordelijkheid voor de bescherming van ziekenhuizen – in eender welk gewapend conflict – ligt niet bij ons. Wij moeten gezondheidszorg niet weghalen van de frontlinies. De kern van het oorlogsrecht is de verantwoordelijkheid van militairen om onderscheid te maken tussen legitieme doelwitten en beschermde, civiele structuren. Als er geen onderscheid wordt gemaakt tussen burgers en strijders, wordt alles en iedereen een potentieel doelwit.
Blijven praten
Meer dan veertig jaar lang heeft Artsen Zonder Grenzen steeds onderhandeld over de bescherming van haar ziekenhuizen in conflictgebieden overal ter wereld. Onze inspanningen om oorlogvoerende partijen ervan te overtuigen ziekenhuizen te respecteren, zetten we verder.
In Afghanistan bijvoorbeeld, zijn er vandaag nog steeds politici die de aanval op Kunduz willen rechtvaardigen door te stellen dat het ziekenhuis “vol Taliban” zat. We vragen ons af of het volgen van de medische ethiek en het verzorgen van eender wie verzorging nodig heeft, inclusief gewonden van alle partijen, onze ziekenhuizen verandert in vijandige militaire bases?
We kunnen niet aanvaarden dat wij beschoten worden omdat we de gewonde vijand verzorgen. Wij blijven spreken met iedereen die betrokken is in een gewapend conflict, op alle plaatsen waar we werken. Wij blijven eisen dat de machtigste staten en hun bondgenoten hun woorden omzetten in daden. We zullen zij die het oorlogsrecht met de voeten treden blijven aanklagen.
Een oorlog zonder regels leidt tot slagvelden zonder artsen. Wij zullen niet zwijgend staan toekijken terwijl dat gebeurt.