Dagboek van onze verpleegkundige op de evacuatietrein in Oekraïne
Donderdag 05 Mei 2022
Verpleegkundige Karen Desmedt werkte jaren geleden samen met Artsen Zonder Grenzen onder meer in Haïti, Somalië en in ebola-epidemiën. Het hectische leven 'op het terrein' (zoals we hier zeggen), liet ze stilaan achter zich. Kinderen, een job in het UZ van Antwerpen. Maar toen de oorlog in Oekraïne in alle hevigheid losbarste, was Karen met geen stokken tegen te houden. Ze vertrok na al die jaren opnieuw richting onveilig gebied om haar steentje bij te dragen. Dit is haar dagboek.
door Karen Desmedt
Karen werkte in maart en april 2022 als hoofdverpleegkundige op onze medische evacuatietrein. Ze leidde er 5 evacuaties mee in goede banen. Samen met spoedarts Stig Walravens en een jong, enthousiast team van Oekraïense verpleegkundigen.
Zaterdag 5 maart: Vertrokken in België, bestemming Oekraïne
Vlucht Brussel – Warschau en onmiddellijk doorgereden naar Lublin, een stad redelijk dicht bij de grens met Oekraïne. De weg ernaartoe is redelijk deprimerend: een vrij vlak, uitgestrekt landschap met bevroren gras, schijnbaar dode struiken en bomen en zware, grijze wolken die laag over het land hangen. In Lublin nog wat teamgenoten ontmoet. Veel Polen die al jaren voor Artsen Zonder Grenzen werken en absoluut naar hier wilden komen om hun steentje bij te dragen. De emoties zijn sterk; het is duidelijk dat deze oorlog niemand onberoerd laat.
Dinsdag 8 maart: “Ik denk dat we welgekomen zijn”
Vertrek naar Lviv in Oekraïne, eindelijk. We gaan met de auto tot in Medika en daar gaan we te voet de grens over. We moeten twee grensposten over, eerst de Poolse en daarna de Oekraïense. Aan de tweede grenspost wordt ons paspoort gevraagd door een strenge, stuurse dame. “Reporter? Pers?”, vraagt ze. “Eh no, nurse with MSF”. Op slag verandert haar uitdrukking, ze lacht en zegt “welcome!” Degene die ons baggage zou moeten controleren zegt “no, no” en doet teken dat we verder kunnen gaan. Ik denk dat we welgekomen zijn.
We reizen meteen door naar Lviv. Daar zal ik de eerste dagen werken in een magazijn. Onze superchirurg die al in Syrie, Gaza, Afghanistan, Jemen enz… heeft gewerkt, is hier ook. Hij is niet te beroerd om met mij de warehouse in te duiken om materiaal klaar te maken voor de ziekenhuizen in Kyiv. Ik ken Martial nog van in Haïti, hij is 73 jaar but still going strong. Een schat van een man met een schat aan ervaring. Ik ben blij dat hij erbij is maar ik hoop wel dat hij ook behouden thuiskomt (net zoals ik 😊).
Donderdag 10 maart: Zorgen om tuberculosemedicatie
Na een paar dagen in het magazijn gaan we nu een paar dagen op pad. We bezoeken een aantal ziekenhuizen in de buurt om samen met hen na te gaan of en welk medisch materiaal ze nodig hebben en welke trainingen we hen kunnen geven. Het eerste ziekenhuis ligt in de stad Zhytomyr, waar we al jaren een project voor multiresistente tuberculose hebben lopen. We kennen hier de ziekenhuizen en de autoriteiten goed. Handig. Hier maakt het personeel zich zorgen om de toevoer van medicatie voor hun tuberculosepatiënten. We kunnen hen meteen geruststellen: we hebben nog voldoende medicatie voor enkele maanden. Na enkele telefoontjes is het transport geregeld en enkele dagen later bevestigen ze dat de medicatie is aangekomen. Sterke logistiek!
Donderdag 17 maart: “Si ca roule, ca roule”
De nood is vooral groot buiten Zhytomyr, merken we, dichter bij de frontlinie richting Kyiv. De directeur van het ziekenhuis in Korostshiv was zeer aangeslagen. Hij heeft al redelijk wat gewonden opgenomen die gerefereerd werden uit primaire ziekenhuizen nog dichter bij de frontlinie. Hij liet ons een foto zien van een vijfjarig kind dat gewond was aan de arm en binnen gebracht werd door Oekraïense soldaten. De foto toont een kind met een geamputeerde rechterarm, de arm ligt op de grond. In dit ziekenhuis hebben ze materiaal en training nodig in treatment of mass casualties (opvang, triage en behandeling van een groot aantal slachtoffers tegelijkertijd). Materiaal hebben ze ondertussen gekregen en de training is ongoing. Er is al sprake om er een chirurgisch team te zetten.
Momenteel ben ik bezig met het installeren, voorlopig nog op papier, van een trein die dient om gewonden te evacueren van het oosten naar Lviv. In Brussel zijn ze blijkbaar bezig met een tweede, meer uitgeruste trein, die zelfs bedden intensieve zorg zou hebben. Maar wij maken hier al eentje ‘quick and dirty’ klaar, om zo vlug mogelijk te kunnen beginnen. De treinen zijn wel een blast from the past. Er is zelfs nog een meneer die kolen in een brander schept om de trein te kunnen verwarmen! Maar si ca roule, ca roule.
donderdag 31 maart: Onze eerste evacuatie met de trein
Het was een vermoeiende klus om al het materiaal voor de trein, zowel medisch als logistiek, bijeen te zoeken maar het is gelukt: ik schrijf dit middenin onze eerste evacuatie.
Vier families zijn we aan het evacueren, allemaal uit Marioepol. Het eerste gezin kwam tijdens hun vlucht uit de stad onder vuur te liggen. Een jongen van 14 is er het ergst aan toe: hij heeft alle ledematen gebroken, die momenteel vastgeschroefd zijn met externe fixators. We vervoeren hem naar ander ziekenhuis waar ze hem verder kunnen behandelen. Zijn mama is ok, van de rest van hun gezin heb ik geen idee.
De tweede familie. Een oude man met een heupfractuur die een maand in zijn kelder heeft geleefd, met zijn vrouw. Samen met een vriendin en drie katten hebben ze een manier gevonden om uit Marioepol te vluchten richting Zhaporishia. Iedereen houdt hier van huisdieren, heb ik de indruk.
De derde familie raakte ook gewond tijdens de autorit uit Marioepol. Hun driejarig zoontje is gewond maar herstelt goed. Ik heb een handschoen opgeblazen om mee te spelen, maar dat is zo old school. Die kleine kijkt liever op zijn tablet natuurlijk 😊. Hij verbleef in een pediatrisch ziekenhuis en werd verzorgd door zijn grootmoeder, die niet gewond was. Mama, papa, opa en nonkel waren wel gewond en lagen in ander ziekenhuis. In onze trein konden we het zoontje met zijn ouders herenigen. Prachtig om te zien.
Ook in de vierde familie zijn ernstig gewonden. De moeder is vooral in het aangezicht verwond, ze is een oog kwijtgeraakt. Ze is heel aangeslagen en vreest nooit meer mooi te zijn voor haar man en kinderen. Ook haar moeder heeft hoofdwonden. Vader en de twee kinderen zijn ongedeerd gebleven. Het jongste kind vindt mijn handschoenballon wel leuk. Elke keer wanneer ik voorbijkom om hen te checken, tikken we de ballon een paar keer heen en weer.
We zijn dus nu onderweg naar Lviv waar we alle vier de families zullen overbrengen naar een ziekenhuis. Mooi werk, al zeg ik het zelf. Ik ben heel dankbaar om aan hun gezichten te kunnen zien dat ze zich eindelijk veilig voelen. En vooral: we kunnen families bijeenhouden.
Spoedarts Stig toont je hoe je een traumapatiënt vervoert
Op de medische trein is steeds een spoedarts aanwezig. Stig Walravens heeft al met ons gewerkt tijdens de hevige gevechten in Kunduz, Afghanistan vorig jaar. In deze ruwe video vanop de trein, geeft hij een training aan het team van Oekraïense verpleegkundigen. Hij toont hen hoe ze snel en veilig een gewonde patiënt kunnen vervoeren.
maandag 4 april - dieper naar het oosten, richting kramatorsk
Vandaag zijn we vertrokken richting Kramatorsk, een stadje onder Kharkiv en boven Donetsk. Zo ver naar het oosten ben ik nog niet geweest. Ik ben toch wat gespannen.
Ons team is ondertussen versterkt met twee verpleegkundigen: eentje die helemaal vanuit Kyiv naar Lviv is gereden om toch maar op tijd op de trein te kunnen zijn. De tweede is nog heel jong, 23 jaar. Haar familie heeft liever niet dat ze dit doet, ze zijn te bezorgd, maar ze is niet te stoppen: ‘het is de enige manier om mijn landgenoten te kunnen helpen’. Die passie is mooi om zien maar ik ben toch ook een beetje bezorgd voor al ‘mijn’ jonge enthousiastelingen.
Nog even en we zijn in Kramatorsk. De patiënten die we vandaag evacueren zijn vooral ouderen met chronische aandoeningen. Kramatorsk is niet zover van de frontlinie dus wat we eigenlijk doen, is plaats vrijmaken voor ziekenhuizen in het oosten om nieuwe slachtoffers te kunnen opnemen.
[…]
We hebben nu 17 patiënten aan boord. Eén man van 82 jaar kon door zijn beperkte mobiliteit niet schuilen in de kelder en is bovengronds gebleven. Resultaat: een arm kwijt. Ik klink wat cynisch merk ik, dat zal compensatie zijn, denk ik. Sorry. Een andere vrouw heeft haar oog verloren door rondvliegende brokstukken.
We hebben ze allemaal geïnstalleerd, verzorgd, ondertussen zijn ze zelfs al aan hun tweede maaltijd op drie uur tijd bezig. Ik moet je niet vertellen dat de mensen heel content zijn om eindelijk zorg te krijgen. Morgen ontvangen we meer patiënten. Normaal gezien patiënten met acute trauma’s.
woensdag 6 april: bewondering voor mijn Oekraïense collega's
Ondertussen zijn we terug onderweg naar Lviv… met een overvolle wagen geriatrische patiënten. Normaal zouden we 18 traumapatiënten opvangen, maar in Kramatorsk bleven de oudere patiënten maar komen. Ze hadden een heel bejaardentehuis ontruimd, denk ik. We hebben nu 41 senioren aan boord en één gewonde jongeman – terwijl we maar een capaciteit hebben van 32. Amai, het was wel een uitdaging om al die ouderen een plekje te geven. Mijn jong team vloog er weer met volle moed tegenaan. Ik heb ze vlug aangeleerd hoe je op een snelle, propere manier pampers verwisselt en zonder verpinken gaan ze aan het werk. Pampers verversen, hen naar de wc brengen, in en uit bed helpen, geduldig luisteren naar alle verhalen… niets is hen teveel.
Ik heb geen woorden voor de inzet van mijn jonge, Oekraïense collega’s. Ik heb er zo een bewondering en respect voor. Jonge mensen die tegen de wil (lees: bezorgdheid) van hun familie in voor dit project kiezen omdat ze er zo in geloven… krachtiger kan het niet worden denk ik.
De nacht is redelijk rustig verlopen. Ik heb het grootste deel van de nacht gedaan want overdag ben ik vrij nutteloos omdat ik geen jota versta van wat onze patiënten vertellen – mijn collega’s nemen dus de dagdienst. Wanneer we tegen de middag Kyiv doorrijden, staan we een uur stil. Eén patiënte had dringend chirurgie nodig. Terwijl we stilstaan, krijgen we hoog bezoek. De grote baas van de Oekraïnse spoorwegen wil koste wat het kost de trein zien.Het is niet de eerste keer dat hij langskomt. Hij steunt ons project ten volle en is onder de indruk van ons team en het werk dat we doen. We mogen niet vertrekken vooraleer hij ons allemaal voorzien heeft van eten: dumplings met gebakken ajuintjes, slaatjes met roerbaknoedels. Hij zegt ook dat ze voortaan altijd voor eten zullen zorgen als we Kyiv zouden voorbijrijden: even een belletje dat we eraan komen en het eten zou op ons staan wachten.
Tegen 20u komen we aan in Lviv. Trein kuisen, slapen, morgen nog wat materiaal bij elkaar zoeken en alweer vertrekken naar Dnipro. Deze keer gaan we gewonde kinderen evacueren. Aan de lijst te zien zijn ze zwaargewond dus dat wordt nog een heftige trip.
vrijdag 8 april: "plan B dan maar"
De dag nadat we in Kramatorsk waren met de trein, is het station daar gebombardeerd.
Ik had de dag voordien nog gezien welke enorme massa mensen zich had verzameld in het station. Allemaal probeerden ze de stad te ontvluchten. Om dan een station te bombarderen… daar zijn geen woorden voor.
De dag na de bombardementen van Kramatorsk, vertrekken we opnieuw naar dezelfde regio: deze keer naar Slovyansk, een station net boven Kramatorsk. Onderweg krijgen we de boodschap dat we 64 patiënten zullen evacueren, onze maximumcapaciteit staat intussen op 54. Plan B dan maar: de spoorwegen hebben ons een extra wagon gegeven. Wie nog kan lopen, zullen we in die wagon opvangen.
Op de heenrit werken we aan het triageplan (snel de medische noden van patiënten inschatten en hen indelen volgens urgentie). Het is heel belangrijk dat dat snel gebeurd zodat we vlug patiënten aan boord kunnen nemen en niet te lang blijven staan op het perron. Stig, de spoedarts van de trein, vraagt me wie hij zou meenemen voor triage op het perron. Gemakkelijke vraag: Nastia, onze jonge topverpleegster. Ze is creatief, blijft niet bij de pakken zitten en weet van aanpakken. Stig twijfelt even, maar uiteindelijk volgt hij toch (slimme kerel 😊). De triage van Nastia was top, zoals ik had verwacht. That’s my girl!
Ok, wagen volgeladen en we vertrekken. Veel patiënten aan boord met hoofdtrauma, geamputeerde armen of benen, gebroken armen of benen al vastgezet met externe fixator, veel wonden over het lichaam door shrapnel van de bommen. De meeste verbanden zijn heel vuil, we proberen de ergste te vervangen. Deze trein is allesbehalve een ziekenhuis, dus de mogelijkheden om wonden uit te wassen zijn beperkt, maar we doen ons best. Met een beetje creativiteit kom je al een heel eind.
We hebben een oud dametje mee dat er echt niet goed aan toe is: ze heeft een halswonde, moeizame ademhaling, saturatie van 75, lage bloeddruk, maagsonde, blaassonde, een soort van abdominale drain en een beenwonde. Wanneer ik haar wil draaien, merk ik nog een grote wonde op haar bil die nog niet verbonden is met ernaast ook nog een wonde waar nog een stuk ijzer inzit. Ik probeer haar wonden zo goed als het gaat uit te wassen en te verbinden. Om haar de beste overlevingskansen te geven, besluiten we haar te transfereren naar een ziekenhuis in Kyiv. De ziekenhuizen functioneren daar nog vrij goed. Er is daar ook een team van Artsen Zonder Grenzen aanwezig.
Na de transfer vertrekken we weer en we komen rond 19 uur aan in Lviv. Normaal was dit mijn laatste evacuatie maar heb al beslist om er toch nog eentje te doen. Mijn vervanger is aangekomen en ik kan mijn werk beter ‘on the job’ uitleggen dan op kantoor. Ik vind het ook moeilijk om mijn trein achter te laten, ook al ben ik heel moe. We hebben 2 uur de tijd vooraleer we weer moeten vertrekken. Vlug even douchen en off we go!
zondag 10 april: een wagon vol weeskinderen
Bestemming Zhaporizhzhia om een weeshuis te evacueren. 80 kinderen, bijna allemaal baby’tjes en enkele ‘oudere’ kinderen, de oudste is zes jaar. Voor de duidelijkheid: dit waren al weeskinderen nog voor de oorlog begon. We hangen 5 extra wagons aan onze trein: 1 voor hun bagage en 4 slaapwagons. Verder nog steeds onze slaapwagon en 2 wagons voor patiënten.
Deze rit is één en al pediatrie. Wanneer we toekomen, volgt meteen een stoet van verzorgers met de baby’s in skipakjes in allerhande kleuren, met pakken luiers, sapjes, melk, matrassen, bedjes, … Het inladen verloopt vlot en de meeste baby’s zijn heel rustig. De verzorgers reizen met ons mee, in principe wordt van ons tijdens deze rit niet gek veel verwacht. De directrice van het weeshuis wou graag met ons meereizen zodat er een dokter in de buurt was indien nodig. Een jongetje van een jaar of vijf trekt aan mijn mouw en begint van alles te vragen. Blijkbaar wil hij mijn naam weten, de zijne is Bogdan. Vrolijk ventje.
We nemen ook andere patiënten aan boord. Eén ervan is een 14-jarig meisje dat zwaargewond raakte in Marieopol en haar papa. Na een aantal omzwervingen zijn ze in Zhaporizhzhia beland, ze hopen via Lviv naar Polen te gaan. Ze is heel stil en bleek, alles wat een 14-jarige niét hoort te zijn. Eén jongen is net zo oud als mijn zoon. Hij had vooral veel breuken in het aangezicht waardoor hij nood had aan een tracheostomie. Dit vraagt weer een specifieke zorg dat we ons jonge team weer kunnen aanleren.
Omdat we al tien dagen non-stop aan het evacueren zijn, is iedereen doodop. Ik stuur iedereen naar bed en neem de nacht voor mijn rekening (dat doe ik toch het liefst).
‘s Nachts maak ik een rondje in beide wagons en zie iedereen diep slapen. Het is aandoenlijk om te zien hoe sommigen met 2 op een bedje van 60 cm breed bij elkaar liggen alhoewel ze elk een bed hebben. De mama van de jongen met de canule ligt naast hem maar haar dochtertje van 10 ligt in het compartiment ernaast. Ze gaat ‘s nachts even naar het toilet en voor ze weer in bed kruipt gaat ze even haar mama knuffelen. Het doet je wat. Later op de dag vind ik de mama tussen de 2 wagons, ze huilt. Ik heb geen idee wat er met haar man gebeurd is of wat ze allemaal meegemaakt heeft en de twijfels die ze ongetwijfeld heeft voor haar toekomst en dan vooral voor die van haar kinderen. Mijn hart wordt hier regelmatig eens samengeknepen.
Overdag ga ik nog eens langs de wagons met de weeskinderen. Ik bereid me voor op een hoop lawaai maar het is er verbazend stil. De kindjes zijn of aan het slapen of aan het brabbelen; hier en daar is er eentje aan het huilen. Ik wandel wat verder door de wagons en ik zie een baby liggen die probeert van een flesje te drinken maar het lukt niet goed. Ze is een maand of 3-4 denk ik. De verzorger is met een andere baby bezig dus natuurlijk spring ik even in om haar een flesje te geven. Wat een vrolijke meid, ze drinkt alles vlot op, laat een boertje en lacht de hele tijd.
Wat ben ik blij dat ik deze rit nog heb meegemaakt. Dit is écht mijn laatste evacuatie.
Bedankt, schat en mijn schatten van kinderen thuis, dat jullie mij hebben laten gaan. Nu is het tijd om naar huis te komen.