Onze speech voor de VN-Veiligheidsraad
Op 3 mei 2016 stemde de VN-Veiligheidsraad een belangrijke resolutie, die moest herbevestigen wat in de Conventie van Genève staat: in een gewapend conflict mogen ziekenhuizen, patiënten en medisch personeel niet aangevallen worden. Onze voorzitter Joanne Liu was aanwezig en bracht, samen met de voorzitter van het Internationale Rode Kruis, een scherpe toespraak.
Artsen Zonder Grenzen had in aanloop van de vergadering van de VN-Veiligheidsraad een campagne gevoerd om zoveel mogelijk druk uit te oefenen op de leden van de raad. De resolutie werd uiteindelijk unaniem goedgekeurd. Toch is dat geen garantie op beterschap: er zijn al heel wat resoluties over Syrië goedgekeurd, die nadien dode letter bleven. Het is aan de politieke en militaire leiders om ditmaal wél woord te houden.
Hieronder vind je de volledige tekst van de toespraak.
Excellenties, dames en heren,
Vorige woensdag vernielden luchtaanvallen het Al Quds Ziekenhuis in Aleppo. Minstens 55 mannen, vrouwen en kinderen lieten hierbij het leven. Een van de laatst overblijvende kinderartsen in de stad kwam om. Het was een moorddadige luchtaanval.
De voorbije tien dagen zijn in Aleppo bijna 300 luchtaanvallen uitgevoerd. Daarbij werden herhaaldelijk burgers geraakt, vaak op drukke plaatsen. Wat stellen individuele levens vandaag in oorlogssituaties nog voor? Het zijn waardeloze gebruiksvoorwerpen geworden, dood of levend.
Patiënten en dokters zijn legitieme doelwitten geworden. Vrouwen, kinderen, zieken, gewonden en hun verzorgers zijn ter dood veroordeeld.
Stop deze aanvallen.
Ik ben naar Kunduz, Afghanistan, gegaan na de Amerikaanse aanval op ons ziekenhuis op 3 oktober 2015. Een van de overlevenden, een verpleger van Artsen Zonder Grenzen die bij de meedogenloze luchtaanval zijn linkerarm verloor, vertelde me iets dat nog elke dag door mijn hoofd spookt.
Toen de gevechten in Kunduz uitbraken, zo vertelde hij, zei Artsen Zonder Grenzen aan haar medewerkers dat hun traumaziekenhuis een veilige plek was. “We geloofden u”, zei hij. “Wist u dat we gebombardeerd zouden worden?” Ik antwoordde hem dat ik tot 3 oktober oprecht geloofde dat het ziekenhuis een veilige plek was. Vandaag kan ik dat over geen enkele van de medische voorzieningen aan het front nog zeggen.
In Afghanistan, de Centraal-Afrikaanse Republiek, Zuid-Sudan, Sudan, Syrië, Oekraïne en Jemen worden ziekenhuizen dagelijks gebombardeerd, aangevallen, geplunderd of afgebrand. Medisch personeel wordt bedreigd. Patiënten worden in hun bed doodgeschoten.
Grootschalige aanvallen op dorpen en precisieaanvallen op gezondheidsvoorzieningen worden omschreven als vergissingen, worden regelrecht ontkend, of worden simpelweg op doodgezwegen. In werkelijkheid komen ze neer op een massale, lukrake en volstrekt buitensporige aanval op burgers in een stedelijke omgeving, en in de ergste gevallen zijn het ronduit terreurdaden.
De gevolgen van de aanvallen op gezondheidsvoorzieningen gaan veel verder dan de slachtoffers die direct gedood of gewond raken. Ze verwoesten onze dagelijkse manier van werken en onze levensreddende verzorging voor alle slachtoffers. Ze maken het leven onmogelijk. Punt.
Op 26 oktober 2015 werd in Haydan, in het noorden van Jemen, een ziekenhuis van Artsen Zonder Grenzen getroffen door een luchtaanval onder leiding van Saoedi-Arabië. Daardoor bleven minstens 200.000 mensen achter zonder levensreddende verzorging.
Dat was de eerste van drie voorzieningen van Artsen Zonder Grenzen die gedeeltelijk of volledig werden verwoest in Jemen over een periode van drie maanden. De aanvallen op voorzieningen van Artsen Zonder Grenzen laten maar een tipje van de sluier zien van hoe brutaal de oorlog wordt gevoerd.
Aanvallen op andere ziekenhuizen en klinieken – en scholen, markten, godsdienstige plekken – zijn dagelijkse kost geworden. Plaatselijke gezondheidswerkers hebben het bij die misstanden het zwaarst te verduren. We bevinden ons in een dodelijke impasse.
We kunnen er niet langer van uitgaan dat volledig operatieve ziekenhuizen – waar patiënten vechten voor hun leven – bij aanvallen gespaard worden. Ziekenhuizen en patiënten zijn deel van het slagveld geworden.
In Jasim, een stad in het zuiden van Syrië, hebben burgers voor een ziekenhuis geprotesteerd tegen de heropening ervan. Ze weten immers wat er met operatieve ziekenhuizen gebeurt. We krijgen te maken met een epidemie van aanvallen op gezondheidsvoorzieningen, waardoor we onze kerntaken niet meer naar behoren kunnen uitvoeren.
Tot vandaag bleven onze oproepen tot onafhankelijke onderzoeken onbeantwoord. Verantwoordelijkheid begint bij een onafhankelijke en onpartijdige vaststelling van de feiten. Daders kunnen niet tegelijk onderzoeker, rechter en jury zijn.
Vergis u niet: we zullen de aanvallen op gezondheidsvoorzieningen blijven aanklagen.
We zullen met luide stem blijven verkondigen wat we op het terrein ervaren en zien. De geneeskunde mag geen dodelijk beroep zijn. Patiënten mogen niet worden aangevallen of afgeslacht in hun bed. Wij artsen leggen een eed af wanneer we aan ons medisch beroep beginnen.
We verzorgen elk individu, onafhankelijk van wie ze zijn, wat hun religie of ras is, of aan welke kant in het conflict ze staan. Zelfs als het gewonde strijders zijn, of als ze bekendstaan als criminelen of terroristen. Ziekenhuizen mogen niet worden aangevallen of met geweld worden betreden door gewapende troepen, ook niet om bepaalde patiënten te zoeken en gevangen te nemen.Wie die basisprincipes de rug toekeert, wendt zich af van de basis van de medische ethiek.
De medische ethiek kan en mag niet worden uitgeschakeld door een oorlog. De neutraliteit van medische verzorging in oorlogstijd kan en mag niet worden uitgewist door staatssoevereiniteit of nationale wetgeving. Zeker in een tijd van strijd tegen terreur en verzet, gekenmerkt door veranderende allianties en vage engagementen. De aard van de oorlogvoering mag dan veranderd zijn, de regels van de oorlog zijn dat niet.
Het is uw taak om vrede en veiligheid te beschermen. Toch hebben vier van de vijf permanente leden van deze raad zich, in wisselende mate, ingelaten met coalities die verantwoordelijk zijn voor aanvallen op gezondheidsvoorzieningen tijdens het afgelopen jaar. Het gaat dan met name over de door de NAVO geleide coalitie in Afghanistan, de door Saoedi-Arabië geleide coalitie in Jemen, en de coalitie onder leiding van Syrië, met steun van Rusland. Daarom moet u uw buitengewone verantwoordelijkheden nakomen en een voorbeeld stellen voor alle staten.
Ik herhaal: stop deze aanvallen.
De discussie van vandaag mag niet beperkt blijven tot holle woorden. Het mag deze resolutie niet vergaan als zovele andere, inclusief de resoluties over Syrië die de voorbije vijf jaar werden goedgekeurd: resoluties die om de haverklap en ongestraft worden geschonden.
In Syrië worden gezondheidsvoorzieningen systematisch aangevallen, en worden belegerde gebieden elke vorm van medische zorg ontzegd.
Kom uw verplichtingen na. Garandeer de bescherming van de onpartijdige gezondheidsvoorzieningen in de conflictgebieden.
Steun ook de verplichtingen van gezondheidswerkers om alle zieken en gewonden zonder onderscheid te verzorgen. Dr. Maaz, de kinderarts die vorige week in Aleppo werd vermoord, werd gedood omdat hij levens redde. Vandaag herdenken wij zijn menselijkheid en zijn moed, die hij deelde met zo veel patiënten, verplegers, dokters, gemeenschappen en medewerkers van Artsen Zonder Grenzen in conflictgebieden.
In hun belang: zet deze resolutie om in daden. Neem opnieuw ondubbelzinnig de normen aan die het oorlogsgedrag bepalen.
Deze resolutie moet ertoe leiden dat alle overheden en niet-overheidsactoren deze slachting stopzetten. U moet ook uw bondgenoten onder druk zetten om een einde te maken aan aanvallen op gezondheidsvoorzieningen en bevolkingsgroepen in conflictgebieden.
Wij zullen onze patiënten niet in de steek laten. En wij zullen niet zwijgen. Het zoeken of aanbieden van gezondheidszorg mag geen doodvonnis zijn. U zult niet worden beoordeeld op uw woorden van vandaag, maar op uw daden. Uw werk is nog maar net begonnen. Zorg ervoor dat deze resolutie levens redt.
Ik dank u.